leestijd

Preventie en behandeling van diabetes type 2

Een gezonde leefstijl wordt aangemoedigd ter preventie van diabetes type 2. Maar ook bij de behandeling van diabetes type 2 is een aanpassing van de leefstijl met aandacht voor gezonde voeding, fysieke activiteit, rookstop en een gezond gewicht een eerste stap in de behandeling. Het doel van een goede diabetesbehandeling is een goed geregelde glycemie en het voorkomen van complicaties op lange termijn. Dit vraagt een multidisciplinaire aanpak.

Preventie en behandeling van diabetes type 2

Waarom is preventie of behandeling van diabetes nodig?

Een slecht geregelde of niet behandelde diabetes leidt tot complicaties die zich op korte of op lange termijn kunnen manifesteren.  Complicaties op korte termijn zijn bijvoorbeeld een hypoglycemie (te lage suiker), een hyperglycemie (te hoge suiker) en ketoacidose. Een hyperglycemie en hypoglycemie dienen zo snel mogelijk te worden behandeld.

Hypoglycemie

Een hypoglycemie betekent een glycemiewaarde lager dan 60 mg/dl. De symptomen zijn onder meer bleek worden, een hongergevoel, beven, slecht zien of sterretjes zien, koud zweten, geen kracht hebben en een plotse humeurwissel (bv. agressief worden).

Hyperglycemie

Een hyperglycemie betekent een glycemiewaarde hoger dan 250 mg/dl. De symptomen zijn onder meer plots veel plassen, veel dorst hebben en vermoeid zijn.

Diabetische ketoacidose (DKA)

Een diabetische ketoacidose (DKA) is een complicatie van langdurige hyperglycemie (voornamelijk bij diabetes type 1) als gevolg van een chronisch tekort aan insuline. De lichaamscellen krijgen onvoldoende glucose waardoor het lichaam vetzuren verbrandt als energiebron. Dat leidt tot een verzuring van het bloed. Symptomen van een ketoacidose zijn o.a. braken, misselijkheid, maagklachten en zwakte.

Een slecht geregelde of niet behandelde diabetes kan op lange termijn aanleiding geven tot microvasculaire (bv. voetproblemen, retinopathie, nefropathie en neuropathie) en macrovasculaire (bv. perifeer vaatlijden en hartinfarct) complicaties. Diabetespatiënten hebben 2 tot 4 keer meer kans op cardiovasculaire aandoeningen en ongeveer 80 % van de mortaliteit bij mensen met diabetes is te wijten aan cardiovasculaire complicaties.

Waaruit bestaat de preventie en behandeling van diabetes type 2 ?

Een aanpassing van de leefstijl (voeding, fysieke activiteit, gezond gewicht, rookgedrag) moet altijd de eerste stap zijn in de preventie en behandeling van diabetes. Wanneer dit onvoldoende blijkt, in het kader van een behandeling, kan daarnaast ook medicatie nodig zijn. Het is belangrijk om de voeding, de mate van fysieke activiteit en de medicatie altijd goed op elkaar af te stemmen. Een individueel aangepast advies kan in overleg met de arts, de diabeteseducator en de diëtist worden opgesteld. 

Gezonde voeding

De tijd dat mensen met diabetes een streng dieet moeten volgen is voorbij. De basis van de voedingstherapie is een gezonde voeding. Afhankelijk van de behandeling (antidiabetica en/of insuline) en de leefstijl moet het voedingsadvies verder individueel worden aangepast. Doel van een gezonde voeding met individueel aangepaste porties is de algehele gezondheid behouden of verbeteren, een gezond gewicht en middelomtrek behouden of nastreven (zie verder) alsook goede bloedlipidewaarden (bv. een LDL-cholesterol lager dan 100 mg/dl) en een bloeddruk lager dan 140/90 mmHg.

Lees meer over diabetes en gezonde voeding

Gezond gewicht

Overgewicht (vooral abdominaal) gaat gepaard met meer gezondheidsrisico’s. Abdominaal overgewicht hangt samen met een verhoogde insulineresistentie, dyslipidemie, een verhoogde bloeddruk en bijgevolg ook een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (metabool syndroom).
Gewichtsverlies verlaagt het risico op hart- en vaatziekten, verbetert de insulineresistentie (door te vermageren kunnen de weefsels terug gevoeliger worden voor de nog aanwezige insuline in het lichaam), draagt bij tot een betere glycemieregeling en een verlaging van de bloedlipiden en de bloeddruk.
Op basis van goed uitgevoerde voedingsinterventies met het oog op gewichtsverlies blijkt dat elke energiebeperking aanleiding geeft tot gewichtsverlies. Om ook duurzaam gewichtsverlies te bekomen, moet de aanpak van de voedingsgewoonten vertrekken vanuit de huidige persoonlijke eetgewoonten. Er wordt gestreefd naar een gewichtsverlies van 5 tot 10 %. Bij een verhoogde buikomtrek wordt gestreefd naar een vermindering van 10%.
Overgewicht komt vooral voor bij diabetes type 2, maar ook bij zwaarlijvige personen met diabetes type 1 kan gewichtsverlies de insulinebehoefte verminderen en de glycemieregeling verbeteren.

Fysieke activiteit bij diabetes type 2

Bij mensen met diabetes type 2 verbetert fysieke activiteit de insulinegevoeligheid, het glucosemetabolisme en het bloedlipidenprofiel. Het kan ook een onrechtstreeks gunstig effect hebben op de diabetesregeling dankzij gewichtsverlies. Meer bewegen biedt dus verschillende voordelen:

  • een betere glucoseopname ter hoogte van de spieren;
  • een betere insulinegevoeligheid waardoor de orale medicatie bij diabetes type 2 patiënten mogelijks kan worden verminderd;
  • minder kans op gewichtstoename;
  • meer vetoxidatie;
  • meer spiermassa, wat bijdraagt tot een verhoogde BMR (Basal Metabolic Rate);
  • een betere conditie;
  • een beter psychisch welbevinden en meer levenskwaliteit.

Een diabetespatiënt die wil gaan sporten moet zeker de impact van fysieke activiteit op de glycemie kennen. De glycemie is tijdens een inspanning afhankelijk van verschillende factoren: de hoeveelheid actieve insuline en de glycemie op het moment van de start van de inspanning, het tijdstip en de samenstelling van de laatste maaltijd, de duur en de intensiteit van de fysieke activiteit.
Regelmatig de glycemie controleren (voor, tijdens en na fysieke activiteit) is belangrijk om de impact van de fysieke activiteit te testen. De hoeveelheid koolhydraten (en in geval van een insulinebehandeling ook de hoeveelheid insuline) zal mogelijks zowel voor, tijdens als na de sportbeoefening moeten worden bijgestuurd. Diabetespatiënten nemen best ook altijd suikerhoudende voeding of drank mee. Men moet eveneens bedacht zijn op een mogelijk post-effect van sporten. Tot 24 uur na de geleverde sportinspanningen kan zich een hypoglycemie voordoen.

Medicatie bij diabetes type 2

Bij diabetes type 1 moet er altijd medicatie worden opgestart. Bij diabetes type 2 ligt dat anders. Wanneer een aanpassing van de leefstijl onvoldoende blijkt, kan ook dan medicatie nodig zijn. Afhankelijk van het stadium of de nood worden er orale antidiabetica (OAD) toegediend. Indien een therapie met OAD ontoereikend is voor een normalisatie van de glycemie, moet een behandeling met insuline worden opgestart.
Omdat insuline een anabool hormoon is, kan insulinetherapie gepaard gaan met gewichtstoename. Glucose wordt beter opgenomen wanneer men overschakelt op insuline. De hoeveelheid ingenomen koolhydraten wordt in feite beter benut. Dat heeft tot gevolg dat er meer energie beschikbaar is dan voorheen, wat kan leiden tot een positieve energiebalans en dus gewichtstoename.
Bij de opstart van insuline en bij het gebruik van orale antidiabetica moet het gewicht strikt worden opgevolgd. In geval van te veel gewichtstoename zijn naast de richtlijnen voor een goede diabetesvoeding verdere aanpassingen van het voedings- en bewegingspatroon onder begeleiding van een diëtist nodig. Gewichtstoename mag echter geen reden zijn om een behandeling met insuline of orale antidiabetica af te wijzen of uit te stellen.

Lees meer over orale antidiabetica en insuline

Voedingseducatie bij diabetes type 2

De voedingseducatie van diabetespatiënten is gericht op het aanleren van een gezonde leefstijl waaronder gezonde voeding, met aandacht voor de kwaliteit van de koolhydraten en vetten, een gezond gewicht, rookstop en fysieke activiteit. Bij insulinebehandeling of medicatie, wordt de educatie aangevuld met informatie over de voedingsmiddelen die koolhydraten aanbrengen - en dus de glycemie beïnvloeden - en het samenspel tussen koolhydraten, insuline of andere diabetesmedicatie en het activiteitenpatroon. De bedoeling is dat diabetespatiënten hun voedingsschema zelf adequaat kunnen aanpassen naargelang de situatie (zelfmanagement). In de educatie moet rekening worden gehouden met het kennisniveau en de vaardigheden van elke individuele patiënt (bv. lezen, rekenen, de mogelijkheid om een insulinedosis aan te passen).

Referenties
  1. Diabetes Liga vzw, Commissie Voeding. Voedingsprotocol bij diabetes. Gent, 2019: 3 – www.diabetes.be
  2. Evert AB, Boucher JL, Cypress M, Dunbar SA, Franz MJ, Mayer-Davis E J, Yancy WS. Nutrition Therapy Recommendations for the Management of Adults With Diabetes. Diabetes Care 2014; 37: S120-S143
  3. Robertson K, Riddell MC, Guinhouya BC, Adolfsson P, Hanas R. Exercise in children and adolescents with diabetes. Pediatr Diabetes 2014; 15 (Suppl 20): 203-223

Meer weten over diabetes of andere ziekten?

Diabetes Liga

Diabetes of suikerziekte is een chronische ziekte waarbij het suikergehalte in het bloed te hoog is. Er bestaan evenwel verschillende types.

Diabetes

Diabetes is een groeiend gezondheidsprobleem. De behandeling beoogt een goed geregelde glycemie en de preventie van complicaties op lange termijn.

Ziekte & intolerantie

Soms volstaat gezonde voeding niet en is specifiek voedingsadvies van een diëtist noodzakelijk. Lees meer over voeding bij ziekte en intolerantie.

OP DEZE PAGINA