leestijd

Gezond leren proeven met het spel 'Lekkerbekjes'

‘Lekkerbekjes’ is een ervarings- en belevingsspel voor kinderen vanaf 7 jaar, dat binnen de gezinscontext kan worden gespeeld. Het is gericht op het eetgedrag en op het stimuleren van bewegingsactiviteiten en minder zitten.

Lekkerbekjes

Theoretische achtergrond

Samen proeven, beleven, het goede voorbeeld geven en positief belonen zijn de basiselementen van het spel ‘Lekkerbekjes’. De wetenschappelijke onderbouwing van deze verschillende elementen is beschreven in het artikel ‘Alles willen proeven en gretig bewegen: kinderspel (Nutrinews 2020 nr. 2).
 

’Lekkerbekjes’-spel

Met het ‘Lekkerbekjes’-bordspel vullen spelers om het snelst hun scorebord met smul- en beweegtokens (figuren 1 en 2). Die verdienen ze door aan de hand van spelkaarten grappige, vreemde en vooral lekkere en gezonde hapjes te proeven en gekke uitdagingen en beweegopdrachten aan te gaan. Zo leren ze spelend de voedings- en bewegingsdriehoek kennen. De eerste die voldoende opdrachten heeft vervuld en een vol scorebord met tokens heeft, is de grote winnaar van het spel.

Figuur 1: Het ‘Lekkerbekjes’-bordspel.

Figuur 2: De 6 smul- en beweegtokens of lekkerbekjes zijn Avo Kaatje, Daan Banaan, Komkommer Kwel, Ray de Aardbei, Dina Druppel, Jean-Claude Van Wortel.


 

Hapjesactiviteiten

Om het spel te spelen wordt gebruikgemaakt van voedingsmiddelen gelinkt aan de voedingsdriehoek (1). De uitgangspunten ‘eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding’ en ‘vermijd zoveel mogelijk ultrabewerkte voeding’ worden in het spel toegepast door in verhouding meer hapjes met voedingsmiddelen uit de donkergroene zone van de voedingsdriehoek te integreren (3 soorten hapjes, bv. groenten, fruit, volkorenbrood, ongezouten noten) dan hapjes met voedingsmiddelen uit de lichtgroene zone (2 soorten hapjes, bv. yoghurt natuur, kaas, ei, gebakken kip en dipjes zoals yoghurt natuur) en de rode zone (1 soort hapje, bv. chocolade, borrelnootjes) (figuur 3).

De spelkaarten bepalen welke hapjes en dipjes geproefd worden (figuur 4). De verhouding van het aantal spelkaarten zorgt ervoor dat er meer moet worden geproefd van de gezondere hapjes uit de groene zones van de voedingsdriehoek dan van de minder gezonde uit de rode zone. Het includeren van hapjes uit de rode zone maakt het spel aantrekkelijker voor kinderen en sluit aan bij de idee dat het belangrijk is dat kinderen ook moeten leren omgaan met minder gezonde snacks, in plaats van ze volledig te verbieden (2).

De dips (bv. hummus, smeerkaas, chocoladesaus) worden in combinatie met een hapje geproefd. Dat zorgt soms voor knotsgekke combinaties of omgekeerd, voor combinaties die het net aantrekkelijker of gemakkelijker maken om te proeven van een minder geliefd voedingsmiddel (2,3). Spelers worden bovendien uitgedaagd om op een originele of grappige manier te proeven (bv. twistopdracht: eet het hapje enkel met je pinken). Dat zorgt voor situaties die het spel nog leuker maken.

De manier waarop de hapjes op het spelbord worden aangeboden kan eveneens het proefproces beïnvloeden. Kinderen eten met hun ogen. Hapjes in leuke kommetjes op een kleurrijk spelbord gaan makkelijker binnen, dan wanneer ze op een neutrale manier worden aangeboden (4).

Om moeilijke eters te laten wennen aan de voedingsmiddelen kan het spel in verschillende rondes worden gespeeld. In de eerste fase ruiken de spelers bijvoorbeeld geblinddoekt en proberen ze te raden welke voedingsmiddelen er in het potje zitten. In de tweede fase spelen de spelers het spel, maar in plaats van iets op te eten, likken ze enkel aan hun hapjes en dipjes. In de derde fase spelen ze ten slotte de normale versie van het spel.

Figuur 3: Voorbeelden inhoud potjes met hapjes en dipjes om het spel te spelen.

Figuur 4: Spelkaarten voor een proefopdracht.


 

Bewegingsactiviteiten

Naast leren proeven van verschillende hapjes en dipjes maken kinderen en hun ouders samen ook kennis met verschillende bewegingsactiviteiten en activiteiten om de zittijd te onderbreken. Lang stilzitten is dus geen optie tijdens het spel. De voorgestelde activiteiten zijn gelinkt aan de verschillende zones van de bewegingsdriehoek en variëren in intensiteit (5). De spelkaarten bepalen welke bewegingsactiviteit men mag uitvoeren (figuur 5). Ze worden alleen, met twee of met iedereen samen uitgevoerd. Men kan tijdens het spel bijvoorbeeld worden uitgedaagd om 15 tellen op 1 been te staan met de ogen gesloten, achterwaarts onder de tafel of een stoel te kruipen of zo snel mogelijk rond de tafel te lopen en daarbij aan iedereen die men tegenkomt een high five te geven.

Figuur 5: Spelkaart voor een bewegingsopdracht.


 

Betrokkenheid en participatie

Ouders kunnen samen met de kinderen bepalen met welke hapjes ze het spelbord zullen invullen. Inspiratie vinden ze in de handleiding van het spel. Dat kunnen voedingsmiddelen zijn die ze in huis hebben of waarvoor ze nog samen met de kinderen boodschappen moeten doen. Er wordt ook aangeraden om samen de voedingsmiddelen voor het spel voor te bereiden (bv. groenten wassen en snijden). Deze extra betrokkenheid en inspraak van de kinderen bij de voorbereiding kan de bereidwilligheid om te proeven stimuleren (2,6,7).
 

Positieve sfeer en belonen

Kinderen worden tijdens het spel positief beloond doordat ze tokens verdienen door hapjes te proeven en bewegingsactiviteiten uit te voeren. De eerste die een scorebord vol tokens heeft, is de grote winnaar van het spel.

Daarnaast kunnen complimenten, positieve reacties en de leuke sfeer die rond het spelconcept hangt, positieve connotaties oproepen bij voedingsmiddelen en bewegingsactiviteiten waardoor de kans toeneemt dat ze gemakkelijker en meer zullen worden gegeten/uitgevoerd in het dagelijkse leven (figuur 6) (2,8,9). Het spel heeft ook een ‘liever-nietkaart’ die spelers kunnen inzetten wanneer ze iets niet willen proberen. Op die manier kan het spel gespeeld worden in een ongedwongen sfeer.

Figuur 6: Positieve sfeer en het goede voorbeeld voor elkaar.

Het goede voorbeeld

Ouders, broers, zussen en speelkameraadjes kunnen elkaar het goede voorbeeld geven door samen te proeven van verschillende hapjes en diverse bewegingsactiviteiten uit te voeren (2,10,11). De zes cartoons die fungeren als lekkerbekjes maken het voor kinderen ook aantrekkelijker om te proeven en te bewegen (figuur 2) (2).
 

Testing van het spel

Bij 15 gezinnen met kinderen tussen 5 en 13 jaar oud werd een procesevaluatie uitgevoerd om het spelconcept en de haalbaarheid ervan te testen. De deelnemers werden na het spelen van het spel geïnterviewd en video-opnames van de testing werden zowel inhoudelijk als speltechnisch geanalyseerd.

Verschillende aspecten van het spel zoals het gebruik van echte voedingsmiddelen, de voorbereidingstijd, de speldynamiek, het spelverloop, de verstaanbaarheid, het proeven van de hapjes, de bewegingsactiviteiten en bepaalde theoretische concepten werden positief geëvalueerd door zowel de deelnemende ouders als de kinderen. Op basis van deze resultaten werd het spel speltechnisch verder op punt gesteld.
 

Meer info over het spel:

www.gezondleven.be/projecten/lekkerbekjes

Referenties
  1. Vlaams Instituut Gezond Leven. De voedingsdriehoek. (2017). https://www.gezondleven.be/themas/voeding/voedingsdriehoek
  2. Rozemarijn J. en Vandeputte A. Eetexpert vzw. Groeiwijzer Smaakontwikkeling en eetgedrag. 2014; 6-10
  3. Havermans, R. C., & Jansen, A. (2007). Increasing children's liking of vegetables through flavour–flavour learning. Appetite 2007; 48(2): 259-262
  4. Jansen, E., Mulkens, S., & Jansen, A. How to promote fruit consumption in children. Visual appeal versus restriction. Appetite. 2010; 54 (3): 599-602
  5. Vlaams Instituut Gezond Leven. De bewegingsdriehoek. (2017). https://www.gezondleven.be/themas/beweging-sedentair-gedrag
  6. Van der Horst, K., Ferrage, A., & Rytz, A. Involving children in meal preparation. Effects on food intake. Appetite 2014; 79: 18-24
  7. Allirot, X., da Quinta, N., Chokupermal, K., & Urdaneta, E. Involving children in cooking activities: A potential strategy for directing food choices toward novel foods containing vegetables. Appetite 2016; 103: 275-285
  8. Dearden, K. A., Hilton, S., Bentley, M. E., Caulfield, L. E., Wilde, C., Phant, B. H., & Marsh, D. Caregiver Verbal Encouragement Increases Food Acceptance among Vietnamese Toddlers. Journal of Nutrition 2009; 139(7): 1387-1392
  9. Cooke, L. J., Chambers, L. C., Anez, E. V., & Wardle, J. Facilitating or undermining? The effect of reward on food acceptance. A narrative review. Appetite 2011; 57(2): 493-497. doi:10.1016/j.appet.2011.06.01
  10. Draxten, M., Fulkerson, J. A., Friend, S., Flattum, C. F., & Schow, R. Parental role modeling of fruits and vegetables at meals and snacks is associated with children's adequate consumption. Appetite 2014; 78: 1-7
  11. Palfreyman, Z., Haycraft, E., & Meyer, C. (2014). Development of the Parental Modelling of Eating Behaviours Scale (PARM): links with food intake among children and their mothers. Maternal & child nutrition 2014; 10(4): 617-629

 

Lees meer

Kinderen leren proeven
Nutrinews

Kinderen leren proeven en bewegen: kinderspel

Kiezen voor fruit en yoghurt natuur, extra groenten opscheppen, vaker buiten spelen. Hoe krijg je kinderen zover? Met de juiste aanpak en slimme tips.

Gezond eten en drinken voor kinderen

De richtlijnen van de voedingsdriehoek vormen de basis voor een gezonde voeding bij kinderen. Maar ook met deze voedingsvragen kunnen ouders zitten.

Mijn kind wil niets proeven. Waarom niet?

Het smakenpallet van kinderen uitbreiden doe je door ze te leren proeven. Dat is niet altijd gemakkelijk omwille van voedselneofobie. Ontdek de tips om hiermee om te gaan.

OP DEZE PAGINA